I: kijk, mama, een hartje! “Nee schat, dat is een mot”.
De mot wordt even gevangen in een potje.
Even later moet kleine I pipi doen op het potje.
A: kiebelbees (= kriebelbeestje) ook pipi doen.
Mama: oh, dat kan dat wel in het potje doen
A: zet het potje met het motje in op het plaspotje
De wereld kan mooi zijn.
En het motje vliegt ondertussen weer de wijde wereld in.